Jeremia 52:27

27 En de koning van Babel sloeg hen en doodde hen te Ribla, in het land van Hamath. Alzo werd Juda uit zijn land gevankelijk weggevoerd.

Jeremia 52:27 Meaning and Commentary

Jeremiah 52:27

And the king of Babylon smote them
Or ordered them to be smitten with the sword; to have their heads cut off, according to Josephus F12: and put them to death in Riblah in the land of Hamath;
these being such, no doubt, who obstinately defended the city, and persuaded the prince and people not to surrender the city into the hand of the Chaldeans; and therefore were put to death in cold blood: thus Judah was carried away captive out of his own land:
at different times, of which this was the completion; and of which a particular account is given, even of the number of the captives at these several times, in ( Jeremiah 52:28-30 ) .


FOOTNOTES:

F12 Antiqu. l. 10. c. 8. sect. 5.

Jeremia 52:27 In-Context

25 En uit de stad nam hij een hoveling, die over de krijgslieden gesteld was, en zeven mannen uit degenen, die des konings aangezicht zagen, die in de stad gevonden werden, mitsgaders den oversten schrijver des heirs, die het volk des lands ten oorlog opschreef, en zestig mannen van het volk des lands, die in het midden der stad gevonden werden.
26 Als Nebuzaradan, de overste der trawanten, dezen genomen had, zo bracht hij hen tot den koning van Babel naar Ribla.
27 En de koning van Babel sloeg hen en doodde hen te Ribla, in het land van Hamath. Alzo werd Juda uit zijn land gevankelijk weggevoerd.
28 Dit is het volk, dat Nebukadrezar gevankelijk heeft weggevoerd; in het zevende jaar, drie duizend drie en twintig Joden;
29 In het achttiende jaar van Nebukadrezar, voerde hij gevankelijk weg achthonderd twee en dertig zielen uit Jeruzalem;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.