Jesaja 14:7

7 De ganse aarde rust, zij is stil; zij maken groot geschal met gejuich.

Jesaja 14:7 Meaning and Commentary

Isaiah 14:7

The whole earth is at rest, [and] is quiet
The troubler of them being gone; and which will be the ease of the people of God, who in the latter day will fill the face of the earth, when the beast and false prophet will be taken and cast alive into the lake of fire; and especially when Satan shall be bound, and put in prison for a thousand years, that he may deceive the nations no more, ( Revelation 19:20 ) ( Revelation 20:2 Revelation 20:3 ) : they break forth into singing;
that is, the inhabitants of the earth, because of the fall of the king of Babylon, they being delivered from so great a tyrant or oppressor; or, "utter a song of praise", as the Targum, Aben Ezra says the word in the Arabic language is expressive of "clearness", and so it does signify to speak purely, dearly, and fluently, with open, mouth, and a clear voice ^F26; it is rendered in ( Psalms 98:4 ) "make a loud noise"; by singing a joyful song; and such a song will be sung by the church, when the mystical Babylon is fallen; see ( Revelation 15:2 Revelation 15:3 ) ( Revelation 19:1 Revelation 19:2 ) .

---

FOOTNOTES:

F26 <arabic> "perspicuo, puriore sermone fuit, fluida oratione disertas fuit, ----diserte, eleganter locutus est", Castel. col. 3040.

Jesaja 14:7 In-Context

5 De HEERE heeft den stok der goddelozen gebroken, den scepter der heersers.

6 Die de volken plaagde in verbolgenheid met een plaag zonder ophouden, die in toorn over de heidenen heerste, die wordt vervolgd, zonder dat het iemand afweren kan.

7 De ganse aarde rust, zij is stil; zij maken groot geschal met gejuich.

8 Ook verheugen zich de dennen over u, en de cederen van Libanon, zeggende: Sinds dat gij daar nederligt, komt niemand tegen ons op, die ons afhouwe.

9 De hel van onderen was beroerd om uwentwil, om u tegemoet te gaan, als gij kwaamt; zij wekt om uwentwil de doden op, al de bokken der aarde; zij doet al de koningen der heidenen van hun tronen opstaan.