Job 38:6

6 Waarop zijn haar grondvesten nedergezonken, of wie heeft haar hoeksteen gelegd?

Job 38:6 Meaning and Commentary

Job 38:6

Whereupon are the foundations thereof fastened?
&c.] Or the pillars of it, as Ben Gersom interprets it; see ( Psalms 75:3 ) ; and which Aben Ezra understands of the mountains: but be they what they may, on what can they be fastened or sunk into, when the earth hangs on nothing, and there is nothing visible to support it, nothing but the mighty hand of God?

or who laid the corner stone thereof?
which unites, cements, and keeps the fabric together, and is the ornament and beauty of it; but who can tell what that is? Aben Ezra interprets it of the point or centre of the earth.

Job 38:6 In-Context

4 Waar waart gij, toen Ik de aarde grondde? Geef het te kennen, indien gij kloek van verstand zijt.

5 Wie heeft haar maten gezet, want gij weet het; of wie heeft over haar een richtsnoer getrokken?

6 Waarop zijn haar grondvesten nedergezonken, of wie heeft haar hoeksteen gelegd?

7 Toen de morgensterren te zamen vrolijk zongen, en al de kinderen Gods juichten.

8 Of wie heeft de zee met deuren toegesloten, toen zij uitbrak, en uit de baarmoeder voortkwam?