Jozua 22:7

7 Want aan de helft van den stam van Manasse had Mozes een erfdeel gegeven in Bazan; maar aan de andere helft van denzelven gaf Jozua een erfdeel bij hun broederen, aan deze zijde van de Jordaan westwaarts. Verder ook als Jozua hen liet trekken naar hun tenten, zo zegende hij hen.

Jozua 22:7 Meaning and Commentary

Joshua 22:7

Now to the [one] half of the tribe of Manasseh Moses had given
[possession] in Bashan
The kingdom of Og, see ( Deuteronomy 3:13 ) ;

but unto the [other] half thereof gave Joshua among their brethren on
this side Jordan westward:
of which an account is given, and the border of their lot described, ( Joshua 17:1-18 ) ;

and when Joshua sent them also unto their tents, then he blessed them;
it seems as if this half tribe was separately dismissed and blessed, they being more nearly related to Joshua, who was of the tribe of Ephraim, and so had a more particular dismission and blessing; and he took his leave of them in a different and affectionate manner. Kimchi makes mention of a Derash, or Exposition of theirs, which says, that after they had taken leave they stayed two days, and returned and took leave a second time, and which he understands of them all, and not of the half tribe only; but it is plainly the half tribe that is only spoken of.

Jozua 22:7 In-Context

5 Alleenlijk neemt naarstiglijk waar te doen het gebod en de wet, die u Mozes, de knecht des HEEREN, geboden heeft, dat gij den HEERE, uw God, liefhebt, en dat gij wandelt in al Zijn wegen, en Zijn geboden houdt, en Hem aanhangt, en dat gij Hem dient met uw ganse hart en met uw ganse ziel.
6 Alzo zegende hen Jozua, en hij liet hen gaan; en zij gingen naar hun tenten.
7 Want aan de helft van den stam van Manasse had Mozes een erfdeel gegeven in Bazan; maar aan de andere helft van denzelven gaf Jozua een erfdeel bij hun broederen, aan deze zijde van de Jordaan westwaarts. Verder ook als Jozua hen liet trekken naar hun tenten, zo zegende hij hen.
8 En hij sprak tot hen, zeggende: Keert weder tot uw tenten met veel rijkdom, en met zeer veel vee, met zilver, en met goud, en met koper, en met ijzer, en met zeer veel klederen; deelt den roof uwer vijanden met uw broederen.
9 Alzo keerden de kinderen van Ruben, en de kinderen van Gad, en de halve stam van Manasse wederom, en togen van de kinderen Israels, van Silo, dat in het land Kanaan is, om te gaan naar het land van Gilead, naar het land hunner bezitting, in hetwelk zij bezitters gemaakt waren, naar den mond des HEEREN, door den dienst van Mozes.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.