Lukas 1:28

28 En de engel tot haar ingekomen zijnde, zeide: Wees gegroet, gij begenadigde; de Heere is met u; gij zijt gezegend onder de vrouwen.

Lukas 1:28 Meaning and Commentary

Luke 1:28

And the angel came in unto her
Into her house, and into the room where she was:

and said, hail;
all health, happiness, and prosperity attend thee; ( Matthew 28:9 )

thou art highly favoured;
or graciously accepted, or hast obtained grace; not referring to electing, redeeming; justifying, pardoning, adopting, and sanctifying grace, which she had in common with other saints; but to that special and particular favour, in being chosen and singled out from all other women, to be the mother of the Messiah:

the Lord is with thee;
so the angel to Gideon, ( Judges 6:12 ) or "be with thee", an usual form of salutation among the Jews; ( Ruth 2:4 )

thou art blessed among women;
and will be pronounced so by other women, as she was by Elisabeth, ( Luke 1:42 ) and by another woman, ( Luke 11:27 ) .

Lukas 1:28 In-Context

26 En in de zesde maand werd de engel Gabriel van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazareth;

27 Tot een maagd, die ondertrouwd was met een man, wiens naam was Jozef, uit den huize Davids; en de naam der maagd was Maria.

28 En de engel tot haar ingekomen zijnde, zeide: Wees gegroet, gij begenadigde; de Heere is met u; gij zijt gezegend onder de vrouwen.

29 En als zij hem zag, werd zij zeer ontroerd over dit zijn woord, en overlegde, hoedanig deze groetenis mocht zijn.

30 En de engel zeide tot haar: Vrees niet, Maria, want gij hebt genade bij God gevonden.