Mattheüs 16:8

8 En Jezus, dat wetende, zeide tot hen: Wat overlegt gij bij uzelven, gij kleingelovigen! dat gij geen broden mede genomen hebt?

Mattheüs 16:8 Meaning and Commentary

Matthew 16:8

Which when Jesus perceived
Without hearing any of their debates, but by his omniscience; for he knew the doubts and unbelief, and anxious solicitude of their minds, as well as their private reasonings one with another:

he said unto them, O ye of little faith;
a phrase used upon a like occasion, when he would dissuade his disciples from an anxious distressing care about a livelihood, ( Matthew 6:30 ) (See Gill on Matthew 6:30):

why reason ye among yourselves, because ye have brought no bread?
blaming one another for your negligence and forgetfulness in this matter; distressing your minds, as if you should be famished and starved, because ye have not brought a quantity of bread, as you used to do with you.

Mattheüs 16:8 In-Context

6 En Jezus zeide tot hen: Ziet toe, en wacht u van den zuurdesem der Farizeen en Sadduceen.
7 En zij overlegden bij zichzelven, zeggende: Het is omdat wij geen broden mede genomen hebben.
8 En Jezus, dat wetende, zeide tot hen: Wat overlegt gij bij uzelven, gij kleingelovigen! dat gij geen broden mede genomen hebt?
9 Verstaat gij nog niet? en gedenkt gij niet aan de vijf broden der vijf duizend mannen; en hoevele korven gij opnaamt?
10 Noch aan de zeven broden der vier duizend mannen, en hoevele manden gij opnaamt?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.