Micha 6:2

2 Hoort, gij bergen! den twist des HEEREN, mitsgaders gij sterke fondamenten der aarde! want de HEERE heeft een twist met Zijn volk, en Hij zal Zich met Israel in recht begeven.

Micha 6:2 Meaning and Commentary

Micah 6:2

Hear ye, O mountains, the Lord's controversy, and ye strong
foundations of the earth
These are the words of the prophet, obeying the divine command, calling upon the mountains, which are the strong parts of the earth, and the bottoms of them the foundations of it, to hear the Lord's controversy with his people, and judge between them; or, as some think, these are the persons with whom, and against whom, the controversy was; the chief and principal men of the land, who were as pillars to the common people to support and uphold them: for the Lord hath a controversy with his people, and he will plead with
Israel;
his people Israel, who were so by choice, by covenant, by their own avouchment and profession: they had been guilty of many sins and transgressions against both tables of the law; and now the Lord had a controversy with them for them, and was determined to enter into judgment, and litigate the point with them; and dreadful it is when God brings in a charge, and pleads his own cause with sinful men; they are not able to contend with him, nor answer him for one of a thousand faults committed against him; see ( Hosea 4:1 Hosea 4:2 ) .

Micha 6:2 In-Context

1 Hoort nu, wat de HEERE zegt: Maak u op, twist met de bergen, en laat de heuvelen uw stem horen.

2 Hoort, gij bergen! den twist des HEEREN, mitsgaders gij sterke fondamenten der aarde! want de HEERE heeft een twist met Zijn volk, en Hij zal Zich met Israel in recht begeven.

3 O Mijn volk! wat heb Ik u gedaan, en waarmede heb Ik u vermoeid? Betuig tegen Mij.

4 Immers heb Ik u uit Egypteland opgevoerd, en u uit het diensthuis verlost; en Ik heb voor uw aangezicht henen gezonden Mozes, Aaron en Mirjam.

5 Mijn volk! gedenk toch wat Balak, de koning van Moab, beraadslaagde, en wat hem Bileam, de zoon van Beor, antwoordde; en wat geschied is van Sittim af tot Gilgal toe, opdat gij de gerechtigheden des HEEREN kent.