Nehemia 12:39

39 En van boven de poort van Efraim, en boven de Oude poort, en boven de Vispoort, en den toren Hananeel, en den toren Mea, tot aan de Schaapspoort, en zij bleven staan in de Gevangenpoort.

Nehemia 12:39 Meaning and Commentary

Nehemiah 12:39

And from above the gate of Ephraim
The gate which led to the tribe of Ephraim, where that tribe formerly dwelt, see ( Nehemiah 8:16 )

and above the old gate;
of which mention is made, ( Nehemiah 3:6 )

and above the fish gate, and the tower of Hananeel, and the tower of
Meah, even unto the sheep gate;
of all which see ( Nehemiah 3:1 Nehemiah 3:2 ) , and they stood still in the prison gate; which was not a gate of the city, but of the court of the prison, ( Nehemiah 3:25 ) , which was near both the king's palace and the temple, see ( Jeremiah 20:1 Jeremiah 20:2 ) ( 32:2 ) .

Nehemia 12:39 In-Context

37 Voorts naar de Fonteinpoort, en tegen hen over, gingen zij op bij de trappen van Davids stad, door den opgang des muurs, boven Davids huis, tot aan de Waterpoort, tegen het oosten.
38 Het tweede dankkoor nu ging tegenover, en ik achter hetzelve, met de helft des volks, op den muur, van boven den Bakoventoren, tot aan den breden muur;
39 En van boven de poort van Efraim, en boven de Oude poort, en boven de Vispoort, en den toren Hananeel, en den toren Mea, tot aan de Schaapspoort, en zij bleven staan in de Gevangenpoort.
40 Daarna stonden de beide dankkoren in Gods huis; ook ik en de helft der overheden met mij.
41 En de priesters, Eljakim, Maaseja, Minjamin, Michaja, Eljoenai, Zacharja, Hananja, met trompetten;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.