Nehemia 13:4

4 Eljasib nu, de priester, die gesteld was over de kamer van het huis onzes Gods, was voor dezen nabestaande van Tobia geworden.

Nehemia 13:4 Meaning and Commentary

Nehemiah 13:4

And before this
Before the above law was read, and observed and acted upon:

Eliashib the priest;
whom some take to be a common priest; so Bishop Usher F1; but he seems rather to be the high priest, by comparing it with ( Nehemiah 13:28 ) ,

having the oversight of the chamber of the house of our God;
which has led some to the notion of his being a common priest; but chamber may be put for chambers, and those for the whole house or temple, which the high priest had the greatest concern in, and oversight of:

was allied to Tobiah;
the servant and Ammonite, an inveterate enemy of the Jews, ( Nehemiah 2:10 Nehemiah 2:20 ) , having married a daughter of Shecaniah, and his son a daughter of Meshullam, who were both priests, and so as it seems related to Eliashib, ( Nehemiah 6:18 ) .


FOOTNOTES:

F1 Annal. Vet. Test. p. 200.

Nehemia 13:4 In-Context

2 Omdat zij den kinderen Israels niet waren tegengekomen met brood en met water, ja, Bileam tegen hen gehuurd hadden, om hen te vloeken, hoewel onze God den vloek omkeerde in een zegen.
3 Zo geschiedde het, als zij deze wet hoorden, dat zij alle vermengeling van Israel afscheidden.
4 Eljasib nu, de priester, die gesteld was over de kamer van het huis onzes Gods, was voor dezen nabestaande van Tobia geworden.
5 En hij had hem een grote kamer gemaakt, alwaar zij te voren henenleiden het spijsoffer, den wierook en de vaten, en de tienden van koren, van most en van olie, die bevolen waren voor de Levieten, en de zangers, en de poortiers, mitsgaders het hefoffer der priesteren.
6 Doch in dit alles was ik niet te Jeruzalem; want in het twee en dertigste jaar van Arthahsasta, koning van Babel, kwam ik tot den koning; maar ten einde van sommige dagen verkreeg ik weder verlof van den koning.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.