Nehemia 9:25

25 En zij hebben vaste steden en een vet land ingenomen, en erfelijk bezeten, huizen, vol van alle goed, uitgehouwen bornputten, wijngaarden, olijfgaarden en bomen van spijze, in menigte; en zij hebben gegeten, en zijn zat en vet geworden, en hebben in wellust geleefd, door Uw grote goedigheid.

Nehemia 9:25 Meaning and Commentary

Nehemiah 9:25

And they took strong cities
Such as, in an hyperbolical way, are said to be walled up to heaven, ( Deuteronomy 1:28 )

and a fat land;
of a good and fruitful soil, abounding with all good things, ( Deuteronomy 8:7 Deuteronomy 8:8 )

and possessed houses full of all goods;
ready built and furnished for them, both with good provisions and good furniture:

wells digged;
to supply them with water:

vineyards, and olive yards, and fruit trees in abundance;
which they planted not:

and they did eat, and were filled, and became fat;
in body, though in mind became wanton and wicked; they made their hearts fat, or stupid, as Aben Ezra interprets it, see ( Deuteronomy 32:15 ) ( Isaiah 6:10 )

and delighted themselves in thy great goodness;
not in praising the Lord for it, and using it to his honour and glory, but indulged themselves to luxury and intemperance; though it may be understood of a lawful pleasure in the enjoyment of the great affluence they were brought into, which last agrees with what follows.

Nehemia 9:25 In-Context

23 Gij hebt ook hun kinderen vermenigvuldigd, als de sterren des hemels; en Gij hebt hen gebracht in het land, waarvan Gij tot hun vaderen hadt gezegd, dat zij zouden ingaan om het erfelijk te bezitten.
24 Alzo zijn de kinderen daarin gekomen, en hebben dat land erfelijk ingenomen; en Gij hebt de inwoners des lands, de Kanaanieten, voor hun aangezicht ten ondergebracht, en hebt hen in hun hand gegeven, mitsgaders hun koningen en de volken des lands, om daarmede te doen naar hun welgevallen.
25 En zij hebben vaste steden en een vet land ingenomen, en erfelijk bezeten, huizen, vol van alle goed, uitgehouwen bornputten, wijngaarden, olijfgaarden en bomen van spijze, in menigte; en zij hebben gegeten, en zijn zat en vet geworden, en hebben in wellust geleefd, door Uw grote goedigheid.
26 Maar zij zijn wederspannig geworden, en hebben tegen U gerebelleerd, en Uw wet achter hun rug geworpen, en Uw profeten gedood die tegen hen betuigden, om hen te doen wederkeren tot U; alzo hebben zij grote lasteren gedaan.
27 Daarom hebt Gij hen gegeven in de hand hunner benauwers, die hen benauwd hebben; maar als zij in den tijd hunner benauwdheid tot U riepen, hebt Gij van den hemel gehoord, en hun naar Uw grote barmhartigheden verlossers gegeven, die hen uit de hand hunner benauwers verlosten.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.