Numberi 13:3

3 Mozes dan zond hen uit de woestijn van Paran, naar den mond des HEEREN; al die mannen waren hoofden der kinderen Israels.

Numberi 13:3 Meaning and Commentary

Numbers 13:3

And Moses, by the commandment of the Lord
By his power, permission, and leave, as Jarchi, that there might be no delay through his means:

sent them from the wilderness of Paran;
from Rithmah or Kadeshbarnea, which seem to be one and the same place in that wilderness: this, as before observed, was on the twenty ninth day of Sivan: (See Gill on Numbers 13:1);

all those [were] heads of the children of Israel;
were not mean and vulgar men, but persons of rule, who bore some office of magistracy ant government among the people in their respective tribes.

Numberi 13:3 In-Context

1 En de HEERE sprak tot Mozes, zeggende:
2 Zend u mannen uit: die het land Kanaan verspieden, hetwelk Ik den kinderen Israels geven zal; van elken stam zijner vaderen zult gijlieden een man zenden, zijnde ieder een overste onder hen.
3 Mozes dan zond hen uit de woestijn van Paran, naar den mond des HEEREN; al die mannen waren hoofden der kinderen Israels.
4 En dit zijn hun namen: van den stam van Ruben, Sammua, de zoon van Zaccur.
5 Van de stam van Simeon, Safat, de zoon van Hori.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.