Psalmen 105:31

31 Hij sprak, en er kwam een vermenging van ongedierte, luizen, in hun ganse landpale.

Psalmen 105:31 Meaning and Commentary

Psalms 105:31

He spake, and there came divers sorts of flies
Or a "mixture" ^F26 of various insects, and, as some interpret it, of wild beasts; and so Kimchi says evil beasts are meant, which were raised up to go into all their borders; the Arabic version renders it "dogflies", after the Septuagint; (See Gill on Psalms 78:45), this was the fourth plague, ( Exodus 8:24 ) .

And lice in all their coasts;
this is the third plague, and what the magicians could not imitate, but were obliged to own the finger of God was in it, ( Exodus 8:16-19 ) . God can make use of mean and despicable instruments to do his work; the weakness of God is stronger than men.

---

FOOTNOTES:

F26 (bre) "mixtura insectarum", Pagninus, Montanus; "colluvies insectarum", Piscator, Gejerus, Michaelis; "mista bestiarum", Vatablus; "colluvies animalium", Junius & Tremellius.

Psalmen 105:31 In-Context

29 Hij keerde hun wateren in bloed, en Hij doodde hun vissen.

30 Hun land bracht vorsen voort in overvloed, tot in de binnenste kameren hunner koningen.

31 Hij sprak, en er kwam een vermenging van ongedierte, luizen, in hun ganse landpale.

32 Hij maakte hun regen tot hagel, vlammig vuur in hun land.

33 En Hij sloeg hun wijnstok en hun vijgeboom, en Hij brak het geboomte hunner landpalen.