Psalmen 115:8

8 Dat die hen maken hun gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt.

Psalmen 115:8 Meaning and Commentary

Psalms 115:8

They that make them are like unto them
As stupid as the matter of which they are made; as sottish and as senseless as the idols themselves, see ( Isaiah 44:9-20 ) . Aben Ezra and Kimchi interpret it as a petition, "let them that make them be like unto them"; and so the Targum, the Septuagint, Vulgate Latin, Syriac, Arabic, and Ethiopic versions: they liked not to retain God in their knowledge, let them be given up to a reprobate mind, to a mind void of all sense and judgment; and which indeed is their case, ( Romans 1:28 ) .

So is everyone that trusteth in them;
more especially they that worship them: for an artificer may make them for gain, and have no faith in them; but a worshipper places confidence in them. Or this clause may be explanative of the former, and be rendered, even "every one" for "to make" sometimes signifies to serve and worship, ( Exodus 32:35 ) .

Psalmen 115:8 In-Context

6 Oren hebben zij, maar horen niet; zij hebben een neus, maar zij rieken niet;

7 Hun handen hebben zij, maar tasten niet; hun voeten, maar gaan niet; zij geven geen geluid door hun keel.

8 Dat die hen maken hun gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt.

9 Israel! vertrouw gij op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.

10 Gij huis van Aaron! vertrouw op den HEERE; Hij is hun Hulp en hun Schild.