Psalmen 41:13

13 Want mij aangaande, Gij onderhoudt mij in mijn oprechtigheid, en Gij stelt mij voor Uw aangezicht in eeuwigheid. [ (Psalms 41:14) Geloofd zij de HEERE, de God Israels, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid! Amen, ja, amen. ]

Psalmen 41:13 Meaning and Commentary

Psalms 41:13

Blessed [be] the Lord God of Israel
Which is said, either by the Messiah, on account of the delight his Father had in him; the favour he had shown him in raising him from the dead, maintaining his innocence, and exalting him at his own right hand; and for all the blessings of grace the whole Israel of God enjoyed through him: or else by the church, who is meant by Israel, the Lord is the God of in a covenant way; who, hearing such things done to her Lord and head, breaks out into an exclamation of praise, and ascribes blessing and glory to God for them, which is due to him;

from everlasting, and to everlasting;
that is, throughout all ages, world without end, ( Ephesians 3:21 ) .

Amen and Amen;
which word, as Kimchi observes, signifies confirmation; and the doubling of it is for the greater confirmation of what is expressed. Here ends the first part of the book of Psalms, which is divided into five parts by the Jews ^F1.

---

FOOTNOTES:

F1 Midrash Tillim, fol. 2. 1. Kimchi Praefat. in Psal.

Psalmen 41:13 In-Context

11 Maar Gij, o HEERE! wees mij genadig, en richt mij op; en ik zal het hun vergelden.

12 Hierbij weet ik, dat Gij lust aan mij hebt, dat mijn vijand over mij niet zal juichen.

13 Want mij aangaande, Gij onderhoudt mij in mijn oprechtigheid, en Gij stelt mij voor Uw aangezicht in eeuwigheid. [ (Psalms 41:14) Geloofd zij de HEERE, de God Israels, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid! Amen, ja, amen. ]