Richtere 1:29

29 Ook verdreef Efraim de Kanaanieten niet, die te Gezer woonden; maar de Kanaanieten woonden in het midden van hem te Gezer.

Richtere 1:29 Meaning and Commentary

Judges 1:29

Neither did Ephraim drive out the Canaanites that dwelt in
Gezer
Not so much as made them tributaries, but made a covenant with them, it is probable, contrary to the express will of God:

but the Canaanites dwelt in Gezer among them;
the Ephraimites agreeing to it, and here they dwelt to the times of Solomon; (See Gill on Joshua 16:10); where indeed they are said to be under tribute; but that seems to respect some later time, and not when they were first admitted to dwell among them, since no mention is made of it here.

Richtere 1:29 In-Context

27 En Manasse verdreef Beth-Sean niet, noch haar onderhorige plaatsen, noch Thaanach met haar onderhorige plaatsen, noch de inwoners van Dor met haar onderhorige plaatsen, noch de inwoners van Jibleam met haar onderhorige plaatsen, noch de inwoners van Megiddo met haar onderhorige plaatsen; en de Kanaanieten wilden wonen in hetzelve land.
28 En het geschiedde, als Israel sterk werd, dat hij de Kanaanieten op cijns stelde; maar hij verdreef hen niet ganselijk.
29 Ook verdreef Efraim de Kanaanieten niet, die te Gezer woonden; maar de Kanaanieten woonden in het midden van hem te Gezer.
30 Zebulon verdreef de inwoners van Kitron niet, noch de inwoners van Nahalol; maar de Kanaanieten woonden in het midden van hem, en waren cijnsbaar.
31 Aser verdreef de inwoners van Acco niet, noch de inwoners van Sidon, noch Achlab, noch Achsib, noch Chelba, noch Afik, noch Rechob;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.