Richtere 16:20

20 En zij zeide: De Filistijnen over u, Simson! En hij ontwaakte uit zijn slaap, en zeide: Ik zal ditmaal uitgaan, als op andere malen, en mij uitschudden; want hij wist niet, dat de HEERE van hem geweken was.

Richtere 16:20 Meaning and Commentary

Judges 16:20

And she said, the Philistines be upon thee, Samson
In like manner as she had before, that she might have full proof that the case was really such, that his strength was gone from him:

and he awoke out of his sleep;
upon the cry she made: and said; within himself, purposing and determining in his own mind:

I will go out as at other times before;
as he had done at the three former times, and did not meet with any Philistines to fall upon him, and so concluded it would be the case now, and he, if he did, should be able to defend himself against them:

and shake myself;
that he might be thoroughly awake, and be on his guard and defence:

and he wist not that the Lord was departed from him;
might have forgot what he had told Delilah of, and knew not what had been done to him, that his hair was shaved off; or if he did, was not sensible that the Lord had removed from him; but might hope that he would renew his strength, when he should stand in need of it; but he soon found his mistake; he was quickly taken by the Philistines, and ill used, and in a little time lost his life. And from hence it is thought sprung the story of Nisus, king of the Megarenses, who is supposed to reign about this time; of whom it is reported ^F8, that the hair of his head was of a purple colour, and was told by the oracle, that so long as that was kept on he should be safe, but if it was shaved off he should die; and so it was, that when the Cretians besieged him, his daughter falling in love with Minos, the king of the Cretians cut off her father's hair, and so both he and his country were delivered into the hands of the enemy.

---

FOOTNOTES:

F8 Pausaniae Attica, sive, l. 1. p. 33. Ovid Metamorph. l. 8. Fab. 1.

Richtere 16:20 In-Context

18 Als nu Delila zag, dat hij haar zijn ganse hart verklaard had, zo zond zij heen, en riep de vorsten der Filistijnen, zeggende: Komt ditmaal op, want hij heeft mij zijn ganse hart verklaard. En de vorsten der Filistijnen kwamen tot haar op, en brachten dat geld in hun hand.

19 Toen deed zij hem slapen op haar knieen, en riep een man en liet hem de zeven haarlokken zijns hoofds afscheren, en zij begon hem te plagen; en zijn kracht week van hem.

20 En zij zeide: De Filistijnen over u, Simson! En hij ontwaakte uit zijn slaap, en zeide: Ik zal ditmaal uitgaan, als op andere malen, en mij uitschudden; want hij wist niet, dat de HEERE van hem geweken was.

21 Toen grepen hem de Filistijnen, en groeven zijn ogen uit; en zij voerden hem af naar Gaza, en bonden hem met twee koperen ketenen, en hij was malende in het gevangenhuis.

22 En het haar zijns hoofds begon weder te wassen, gelijk toen hij geschoren werd.