Romeinen 2:3

3 En denkt gij dit, o mens, die oordeelt dengenen, die zulke dingen doen, en dezelve doet, dat gij het oordeel Gods zult ontvlieden?

Romeinen 2:3 Meaning and Commentary

Romans 2:3

And thinkest thou this, O man, that judgest them which do
such things, and doest the same
Some men may be so vain as to imagine, that though they do the same things which they condemn in others, they

shall escape the judgment of God:
but such will find themselves most sadly mistaken; there is no avoiding the general judgment; all men must come to it; there will be no eluding it through craftiness and deceit, through bribery and corruption; there will be no escaping condign punishment, through might in the criminal, or through the judge's ignorance of his crimes, or want of ability and power to punish.

Romeinen 2:3 In-Context

1 Daarom zijt gij niet te verontschuldigen, o mens, wie gij zijt, die anderen oordeelt; want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelven; want gij, die anderen oordeelt, doet dezelfde dingen.
2 En wij weten, dat het oordeel Gods naar waarheid is, over degenen, die zulke dingen doen.
3 En denkt gij dit, o mens, die oordeelt dengenen, die zulke dingen doen, en dezelve doet, dat gij het oordeel Gods zult ontvlieden?
4 Of veracht gij den rijkdom Zijner goedertierenheid, en verdraagzaamheid, en lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u tot bekering leidt?
5 Maar naar uw hardigheid, en onbekeerlijk hart, vergadert gij uzelven toorn als een schat, in den dag des toorns, en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.