Ruth 4:15

15 Die zal u zijn tot een verkwikker der ziel, en om uw ouderdom te onderhouden; want uw schoondochter, die u liefheeft, heeft hem gebaard, dewelke u beter is dan zeven zonen.

Ruth 4:15 Meaning and Commentary

Ruth 4:15

And he shall be unto thee a restorer of thy life
Of the joys, pleasures, and comforts of it, which she had been deprived of through the death of her husband and her two sons, ever since which she had lived a sorrowful life; all the comfort she had was from her daughter-in-law, and now a grandchild being born to her of her would be a means of restoring comfort to her mourning sorrowful spirit, and give her pleasure in those years in which she did not expect any:

and a nourisher of thine old age;
that would when grown up feed her, support her, and supply her with all necessaries of life, being heir to a large and rich estate:

for thy daughter in law which loveth thee;
Ruth the wife of Boaz, who had shown her love, in leaving her own country and kindred, to come along with her into a strange land, and who had laboured for her support in it, and still retained the same affection for her:

which is better to thee than seven sons, hath borne him:
either which had been so in the time of her widowhood, as the Targum; or rather which was so now, being the wife of so rich a person, and having now brought forth a son, heir to the estate, who would be more capable of doing for her than if she had seven sons living, having no other than their paternal estate.

Ruth 4:15 In-Context

13 Alzo nam Boaz Ruth, en zij werd hem ter vrouwe, en hij ging tot haar in; en de HEERE gaf haar, dat zij zwanger werd en een zoon baarde.

14 Toen zeiden de vrouwen tot Naomi: Geloofd zij de HEERE, Die niet heeft nagelaten u heden een losser te geven; en zijn naam worde vermaard in Israel!

15 Die zal u zijn tot een verkwikker der ziel, en om uw ouderdom te onderhouden; want uw schoondochter, die u liefheeft, heeft hem gebaard, dewelke u beter is dan zeven zonen.

16 En Naomi nam dat kind, en zette het op haar schoot, en werd zijn voedster.

17 En de naburinnen gaven hem een naam, zeggende: Aan Naomi is een zoon geboren; en zij noemden zijn naam Obed; deze is de vader van Isai, Davids vader.