Spreuken 19:4

4 Het goed brengt veel vrienden toe; maar de arme wordt van zijn vriend gescheiden.

Spreuken 19:4 Meaning and Commentary

Proverbs 19:4

Wealth maketh many friends
Or "adds" F6; it increases the number of them: so the poet F7, "donec eris felix, multos numerabis amicos"; and to this agrees what the wise man says, ( Proverbs 14:20 ) ; but the poor is separated from his neighbour;
or "friend" F8; he will not visit him as he did in his prosperity, nor suffer him to come into his house or company, or come near him; he is separated from his affection, friendship, and presence: so another poet F9,

``if thou art rich, thou wilt have many friends; but, if poor, few.''

FOOTNOTES:

F6 (Pyoy) . "addit", Junius & Tremellius, Piscator.
F7 Ovid.
F8 (wherm) "ab amico sua", Pagninus, Montanus, Baynus, Junius & Tremeliius, Piscator, Michaelis; "a sodali sua", Schultens.
F9 Theognis.

Spreuken 19:4 In-Context

2 Ook is de ziel zonder wetenschap niet goed; en die met de voeten haastig is, zondigt.
3 De dwaasheid des mensen zal zijn weg verkeren; en zijn hart zal zich tegen den HEERE vergrammen.
4 Het goed brengt veel vrienden toe; maar de arme wordt van zijn vriend gescheiden.
5 Een vals getuige zal niet onschuldig zijn; en die leugen blaast, zal niet ontkomen.
6 Velen smeken het aangezicht des prinsen; en een ieder is een vriend desgenen, die giften geeft.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.