Spreuken 20:7

7 De rechtvaardige wandelt steeds in zijn oprechtheid; welgelukzalig zijn zijn kinderen na hem.

Spreuken 20:7 Meaning and Commentary

Proverbs 20:7

The just [man] walketh in his integrity
This is the faithful and upright man, who is made righteous by the obedience of Christ; and walks by faith in him, and according to the truth of the Gospel; his children [are] blessed after him;
with temporal blessings; and, walking in the same integrity as he does, they are blessed with spiritual blessings here, and eternal blessedness hereafter; see ( Psalms 37:26 ) . It is an observation of an Heathen poet F3, that good things befall the children of the godly, but not the children of the ungodly.


FOOTNOTES:

F3 Theoerit. Idyll. 27. v. 32.

Spreuken 20:7 In-Context

5 De raad in het hart eens mans is als diepe wateren; maar een man van verstand zal dien uithalen.
6 Elk van de menigte der mensen roept zijn weldadigheid uit; maar wie zal een recht trouwen man vinden?
7 De rechtvaardige wandelt steeds in zijn oprechtheid; welgelukzalig zijn zijn kinderen na hem.
8 Een koning, zittende op den troon des gerichts, verstrooit alle kwaad met zijn ogen.
9 Wie kan zeggen: Ik heb mijn hart gezuiverd, ik ben rein van mijn zonde?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.