Spreuken 24:19

19 Ontsteek u niet over de boosdoeners; zijt niet nijdig over de goddelozen.

Spreuken 24:19 Meaning and Commentary

Proverbs 24:19

Fret not thyself because of evil [men]
Because of their outward prosperity and worldly happiness, any more than rejoice at their adversity; neither do the one nor the other; where the one prevails, the other does also; by the frequent repetition of this advice, it looks as if this evil is what good men are prone to, and which was very common in Solomon's time, and in the time of his father David, from whom he seems to have borrowed these words, ( Psalms 37:1 Psalms 37:7 ) ; see ( Proverbs 23:17 ) ( 24:1 ) ; neither be thou envious at the wicked;
though they may stand when thou fallest, or be in prosperity when thou art in adversity; the reasons follow.

Spreuken 24:19 In-Context

17 Verblijd u niet als uw vijand valt; en als hij nederstruikelt, laat uw hart zich niet verheugen;

18 Opdat het de HEERE niet zie, en het kwaad zij in Zijn ogen en Hij Zijn toorn van hem afkere.

19 Ontsteek u niet over de boosdoeners; zijt niet nijdig over de goddelozen.

20 Want de kwade zal geen beloning hebben, de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden.

21 Mijn zoon! vrees den HEERE en den koning; vermeng u niet met hen, die naar verandering staan;