Spreuken 25:26

26 De rechtvaardige, wankelende voor het aangezicht des goddelozen, is een beroerde fontein, en verdorven springader.

Spreuken 25:26 Meaning and Commentary

Proverbs 25:26

A righteous man falling dozen before the wicked
Either falling into calamity and distress by means of the wicked man, through his malice and cunning, and which be seeing, rejoices at; or crouching unto him, bowing before him, yielding to him, not daring to oppose or reprove him; or falling into sin in his presence, which he ever after reproaches him for, and openly exposes him, so that his usefulness is lost; and especially if he joins with the wicked man in his course of living; and particularly if a civil magistrate, and acts unrighteously in his office: he [is as] a troubled fountain, and a corrupt spring;
like a spring or fountain muddied with the feet of men or beasts; so that; he who was before as a clear spring of flowing water, a fountain of justice to his neighbours, from whom good doctrine and wholesome advice flowed, is now of no use by instruction or example, but the contrary.

Spreuken 25:26 In-Context

24 Het is beter te wonen op een hoek van het dak, dan met een kijfachtige huisvrouw, en dat in een huis van gezelschap.

25 Een goede tijding uit een ver land is als koud water op een vermoeide ziel.

26 De rechtvaardige, wankelende voor het aangezicht des goddelozen, is een beroerde fontein, en verdorven springader.

27 Veel honigs te eten is niet goed; maar de onderzoeking van de heerlijkheid van zulke dingen is eer.

28 Een man, die zijn geest niet wederhouden kan, is een opengebrokene stad zonder muur.