Spreuken 29:11

11 Een zot laat zijn gansen geest uit, maar de wijze wederhoudt dien achterwaarts.

Spreuken 29:11 Meaning and Commentary

Proverbs 29:11

A fool uttereth all his mind
At once; tells all he knows, all that is in his breast; whatever he thinks, and all that he intends to do; what or whom he loves or hates. Or, "a fool brings out all his wrath"; so the Targum, Septuagint, Syriac, and Arabic versions: he cannot restrain it, nor hide it; it breaks out at once, even all of it, and is soon known, as in ( Proverbs 12:16 ) ; but a wise [man] keepeth it in till afterwards;
reserves his mind, and thoughts, and designs, to himself; and does not discover them until a proper opportunity offers, when to disclose them is most to advantage; or he restrains his wrath and anger, defers showing it to a proper time, when it may answer a better purpose, and he may do it without sin.

Spreuken 29:11 In-Context

9 Een wijs man, met een dwaas man in rechten zich begeven hebbende, hetzij dat hij beroerd is of lacht, zo is er toch geen rust.

10 Bloedgierige lieden haten den vrome; maar de oprechten zoeken zijn ziel.

11 Een zot laat zijn gansen geest uit, maar de wijze wederhoudt dien achterwaarts.

12 Een heerser, die op leugentaal acht geeft, al zijn dienaars zijn goddeloos.

13 De arme en de bedrieger ontmoeten elkander; de HEERE verlicht hun beider ogen.