Spreuken 6:33

33 Plage en schande zal hij vinden, en zijn smaad zal niet uitgewist worden.

Spreuken 6:33 Meaning and Commentary

Proverbs 6:33

A wound and dishonour shall he get
A wound, stroke, or blow, either from the husband of the strumpet, as was often the case

---

FOOTNOTES:

F24 in later times; or from the civil magistrate, being ordered by him to be beaten ^F25 or stoned; or from God himself inflicting diseases on him; see ( Genesis 12:17 ) ; where the same word is used as here: and "dishonour" from men; for though they do not despise a thief in circumstances before related, yet they will despise an adulterer, and speak reproachfully of him, whenever they have occasion to make mention of him; and his reproach shall not be wiped away;
as long as he lives, though his life may be spared; yea, it shall even continue after death; and though he may repent of his sin and reform, as in the case of David.
F24 "Secat ille cruentis verberibus", Juvenal. Satyr. 10. v. 316. Vid. A. Gell. Noct. Attic. l. 17. c. 18. Horat. Satyr. l. 1. Sat. 2. v. 41, 42.
F25 Valer. Maximus, l. 6. c. 1. s. 13.

Spreuken 6:33 In-Context

31 En gevonden zijnde, vergeldt hij het zevenvoudig; hij geeft al het goed van zijn huis.

32 Maar die met een vrouw overspel doet, is verstandeloos; hij verderft zijn ziel, die dat doet;

33 Plage en schande zal hij vinden, en zijn smaad zal niet uitgewist worden.

34 Want jaloersheid is een grimmigheid des mans; en in den dag der wraak zal hij niet verschonen.

35 Hij zal geen verzoening aannemen; en hij zal niet bewilligen, ofschoon gij het geschenk vergroot.