2 Koningen 11:2

2 Maar Joseba, de dochter van den koning Joram, de zuster van Ahazia, nam Joas, den zoon van Ahazia, en stal hem uit het midden van des konings zonen, die gedood werden, zettende hem en zijn voedster in een slaapkamer; en zij verborgen hem voor Athalia, dat hij niet gedood werd.

2 Koningen 11:2 Meaning and Commentary

2 Kings 11:2

But Jehosheba, the daughter of King Joram
Not by Athaliah, but another woman; for an high priest, as her husband was, would not have married the daughter of such an idolatrous woman, nor would she have married her to him:

sister of Ahaziah, took Joash the son of Ahaziah, and stole him from
among the king's sons which were slain:
among whom he lay; either being cast there by the murderer, or her associates, supposed to be dead, or by his nurse, that he might be thought to be so, who acquainting his aunt with it, went and privately took him away:

and they hid him, even him and his nurse, in the bedchamber from
Athaliah, so that he was not slain;
that is, Jehosheba and her husband hid him and his nurse in a bedchamber; or "chamber of beds" F25, in which there were more beds than one; one of the chambers of the priests and Levites in the temple, that is, which were adjoining to it; for into the sanctuary itself it was not usual to bring beds F26; wherefore

the house of the Lord,
in the next verse, must be understood largely as including all the appendages of it.


FOOTNOTES:

F25 (twjmh rdxb) "in cubiculo lectorum", Pagninus, Montanus. So Sept. &c.
F26 T. Bab. Tamid, c. 1. fol. 26. 2.

2 Koningen 11:2 In-Context

1 Toen nu Athalia, de moeder van Ahazia, zag, dat haar zoon dood was, zo maakte zij zich op, en bracht al het koninklijke zaad om.
2 Maar Joseba, de dochter van den koning Joram, de zuster van Ahazia, nam Joas, den zoon van Ahazia, en stal hem uit het midden van des konings zonen, die gedood werden, zettende hem en zijn voedster in een slaapkamer; en zij verborgen hem voor Athalia, dat hij niet gedood werd.
3 En hij was met haar verstoken in het huis des HEEREN zes jaren; en Athalia regeerde over het land.
4 In het zevende jaar nu zond Jojada, en nam de oversten van honderd met de hoofdmannen, en met de trawanten, en hij bracht hen tot zich, in het huis des HEEREN; en hij maakte een verbond met hen, en hij beedigde hen in het huis des HEEREN, en hij toonde hun den zoon des konings.
5 En hij gebood hun, zeggende: Dit is de zaak, die gij doen zult: een derde deel van u, die op den sabbat ingaan, zullen de wacht waarnemen van het huis des konings;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.