2 Samuël 2:5

5 Toen zond David boden tot de mannen van Jabes in Gilead, en hij zeide tot hen: Gezegend zijt gij den HEERE, dat gij deze weldadigheid gedaan hebt aan uw heer, aan Saul, en hebt hem begraven.

2 Samuël 2:5 Meaning and Commentary

2 Samuel 2:5

And David sent messengers unto the men of Jabeshgilead
To return them thanks for their courage and boldness in rescuing the bodies of Saul and his sons out of the hands of the Philistines, and for their civility in the burial of them:

and said unto them, blessed [be] ye of the Lord;
which may be considered either as a wish, the Lord bless you for it, or as a prediction, the Lord will bless you:

that ye have showed this kindness unto your lord, [even] unto Saul,
and have buried him.
To bury the dead, with the Jews, was always reckoned an instance of humanity and kindness, and indeed of piety; an act done in imitation of God F26, who buried Moses, and so it might be expected the divine blessing would attend it.


FOOTNOTES:

F26 T. Bab. Bava Metzia, fol. 32. 2. and Sotah, fol. 14. 1.

2 Samuël 2:5 In-Context

3 Ook deed David zijn mannen optrekken, die bij hem waren, een iegelijk met zijn huisgezin; en zij woonden in de steden van Hebron.
4 Daarna kwamen de mannen van Juda, en zalfden aldaar David tot een koning over het huis van Juda. Toen boodschapten zij David, zeggende: Het zijn de mannen van Jabes in Gilead, die Saul begraven hebben.
5 Toen zond David boden tot de mannen van Jabes in Gilead, en hij zeide tot hen: Gezegend zijt gij den HEERE, dat gij deze weldadigheid gedaan hebt aan uw heer, aan Saul, en hebt hem begraven.
6 Zo doe nu de HEERE aan u weldadigheid en trouw! En ik ook, ik zal aan u dit goede doen, dewijl gij deze zaak gedaan hebt.
7 En nu, laat uw handen sterk zijn, en zijt dapper, dewijl uw heer Saul gestorven is; en ook hebben mij die van het huis van Juda tot koning over zich gezalfd.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.