2 Samuël 3:34

34 Uw handen waren niet gebonden, noch uw voeten in koperen boeien gedaan, maar gij zijt gevallen, gelijk men valt voor het aangezicht van kinderen der verkeerdheid. Toen weende het ganse volk nog meer over hem.

2 Samuël 3:34 Meaning and Commentary

2 Samuel 3:34

Thy hands [were] not bound, nor thy feet put into fetters,
&c.] As malefactors are when they are taken up for any crime, and especially when proved upon them, and condemned for it, and brought forth to be executed. This was not his case, and had he been aware of the design against him, as his hands and feet were at liberty, he might have defended himself; or if he found he had too many to deal with, might have made use of his feet and fled:

as a man falleth before wicked men, [so] fellest thou;
as a man being before bloodthirsty and deceitful men, falls before them, through treachery and deceit, privately and unawares, so fell Abner before Joab and Abishai; this David said in the presence of Joab, and before all the people, to declare the plain fact how it was, to express his detestation of it, and to show he had no hand in it; and Joab must be an hardened creature to stand at the grave of Abner, and hear all this, and not be affected with it:

and all the people wept again over him;
over Abner, being laid in his grave; they had wept before, but hearing this funeral oration delivered by the king in such moving language, and in such a mournful tone, it drew tears afresh from them.

2 Samuël 3:34 In-Context

32 Als zij nu Abner te Hebron begroeven, zo hief de koning zijn stem op, en weende bij Abners graf; ook weende al het volk.
33 En de koning maakte een klage over Abner, en zeide: Is dan Abner gestorven, als een dwaas sterft?
34 Uw handen waren niet gebonden, noch uw voeten in koperen boeien gedaan, maar gij zijt gevallen, gelijk men valt voor het aangezicht van kinderen der verkeerdheid. Toen weende het ganse volk nog meer over hem.
35 Daarna kwam al het volk, om David brood te doen eten, als het nog dag was; maar David zwoer, zeggende: God doe mij zo, en doe er zo toe, indien ik voor het ondergaan der zon brood of iets smake!
36 Als al het volk dit vernam, zo was het goed in hun ogen, alles, zoals de koning gedaan had, was goed in de ogen van het ganse volk.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.