Daniël 2:17

17 Toen ging Daniel naar zijn huis, en hij gaf de zaak zijn metgezellen, Hananja, Misael, en Azarja te kennen;

Daniël 2:17 Meaning and Commentary

Daniel 2:17

Then Daniel went to his house
Which Sanctius thinks was in the king's palace; very probably it might be near it, somewhere in the city of Babylon; for that it should be twenty miles from that city, as Benjamin of Tudela relates F15, is not likely; since Arioch's orders reached to none but the wise men of Babylon, and where he sought for and found Daniel; hither he went, to be alone, and to seek the Lord in secret: and made the thing known to Hananiah, Mishael, and Azariah, his
companions;
who either dwelt in the same house with him, or not far off; whom he sent for and acquainted with all that had passed, both between the king and the wise men, and the consequence of that; and between him and the king, and what promise he had made, relying on his God and theirs.


FOOTNOTES:

F15 Itinerarium, p. 76.

Daniël 2:17 In-Context

15 Hij antwoordde en zeide tot Arioch, den bevelhebber des konings: Waarom zou de wet van 's konings wege zo verhaast worden? Toen gaf Arioch aan Daniel de zaak te kennen.
16 En Daniel ging in, en verzocht van den koning, dat hij hem een bestemden tijd wilde geven, dat hij den koning de uitlegging te kennen gave.
17 Toen ging Daniel naar zijn huis, en hij gaf de zaak zijn metgezellen, Hananja, Misael, en Azarja te kennen;
18 Opdat zij van den God des hemels barmhartigheden verzochten over deze verborgenheid, dat Daniel en zijn metgezellen met de overige wijzen van Babel niet omkwamen.
19 Toen werd aan Daniel in een nachtgezicht de verborgenheid geopenbaard; toen loofde Daniel den God des hemels.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.