Deuteronomium 3:18

18 Voorts gebood ik ulieden ter zelfder tijd, zeggende: De HEERE, uw God, heeft u dit land gegeven om het te erven; allen dan, die strijdbare mannen zijt, trekt gewapend door voor het aangezicht van uw broederen, de kinderen Israels.

Deuteronomium 3:18 Meaning and Commentary

Deuteronomy 3:18

And I commanded you at that time
Not all Israel, but the tribes of Reuben and God, and the half tribe of Manasseh; for what follows only concerns them:

saying, the Lord your God hath given you this land to possess it;
the land before described, lately in the hands of Sihon and Og; this at their request Moses gave them, by the direction of the Lord, on the following condition:

you shall pass over armed before your brethren the children of Israel,
all [that] are meet for the war;
that is, they should pass over Jordan with the rest of the tribes, being armed to assist them in the conquest of Canaan: for this phrase, which we render "before your brethren", does not signify that they went in the forefront of them, only that they were present with them, and joined them in their war against their enemies; see ( Numbers 32:29 Numbers 32:30 ) and therefore should be rendered "with your brethren" F1; even as many of them as were able to bear arms, at least as many as Joshua would choose to take of them; for he did not take them all by a great many; see ( Joshua 4:13 ) .


FOOTNOTES:

F1 (Mkyxa ynpl) "cum fratribus vestris", Noldius, p. 531, No. 1492.

Deuteronomium 3:18 In-Context

16 Maar aan de Rubenieten en Gadieten gaf ik van Gilead af tot aan de beek Arnon, het midden van de beek en de landpale; en tot aan de beek Jabbok, de landpale der kinderen Ammons;
17 Daartoe het vlakke veld, en de Jordaan, mitsgaders de landpale; van Cinnereth af tot aan de zee des vlakken velds, de Zoutzee, onder Asdoth-Pisga tegen het oosten.
18 Voorts gebood ik ulieden ter zelfder tijd, zeggende: De HEERE, uw God, heeft u dit land gegeven om het te erven; allen dan, die strijdbare mannen zijt, trekt gewapend door voor het aangezicht van uw broederen, de kinderen Israels.
19 Behalve uw vrouwen, en uw kinderkens, en uw vee (ik weet, dat gij veel vee hebt), zij zullen blijven in uw steden, die ik u gegeven heb;
20 Totdat de HEERE uw broederen rust geve, gelijk ulieden, dat zij ook erven het land, dat de HEERE, uw God, hun geven zal aan gene zijde van de Jordaan; dan zult gij wederkeren, elk tot zijn erfenis, die ik u gegeven heb.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.