Ezechiël 37:24

24 En Mijn Knecht David zal Koning over hen zijn; en zij zullen allen te zamen een Herder hebben; en zij zullen in Mijn rechten wandelen, en Mijn inzettingen bewaren en die doen.

Ezechiël 37:24 Meaning and Commentary

Ezekiel 37:24

And David my servant shall be king over them
The King Messiah, as Kimchi interprets it; and so Abarbinel F9 and others; being of the seed of David, and of whom David was an eminent type; and who, as Mediator, is the Lord's servant, and as man appeared in the form of one: this shows that this prophecy looks further than the times of deliverance from the Babylonish captivity: and they all shall have one shepherd:
or king, the same as before: kings are called shepherds; see ( Ezekiel 34:23 ) ( John 10:16 ) : and they shall also walk in my judgments, and keep my statutes, and do
them;
not the statutes and ordinances of the ceremonial law, which are abolished; and which the Jews, when converted, shall have no regard unto; but rather the precepts of the moral law, and chiefly the evangelic ordinances of baptism and the Lord's supper; which ordinances they shall walk in, and attend unto with constancy and pleasure; and which statutes they shall keep, as they have been delivered, impartially, without delay, in faith and love, and with a view to the glory of God; see ( Ezekiel 36:27 ) .


FOOTNOTES:

F9 Mashmiah Jeshuah, fol. 47. 4. Vid. Sepher Ikkarim, l. 2. c. 28.

Ezechiël 37:24 In-Context

22 En Ik zal ze maken tot een enig volk in het land, op de bergen Israels; en zij zullen allen te zamen een enigen Koning tot koning hebben; en zij zullen niet meer tot twee volken zijn, noch voortaan meer in twee koninkrijken verdeeld zijn.
23 En zij zullen zich niet meer verontreinigen met hun drekgoden, en met hun verfoeiselen, en met al hun overtredingen; en Ik zal ze verlossen uit al hun woonplaatsen, in dewelke zij gezondigd hebben, en zal ze reinigen; zo zullen zij Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn.
24 En Mijn Knecht David zal Koning over hen zijn; en zij zullen allen te zamen een Herder hebben; en zij zullen in Mijn rechten wandelen, en Mijn inzettingen bewaren en die doen.
25 En zij zullen wonen in het land, dat Ik Mijn knecht Jakob gegeven heb, waarin uw vaders gewoond hebben; ja, daarin zullen zij wonen, zij en hun kinderen, en hun kindskinderen tot in eeuwigheid, en Mijn Knecht David zal hunlieder Vorst zijn tot in eeuwigheid.
26 En Ik zal een verbond des vredes met hen maken, het zal een eeuwig verbond met hen zijn; en Ik zal ze inzetten en zal ze vermenigvuldigen, en Ik zal Mijn heiligdom in het midden van hen zetten tot in eeuwigheid.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.