Genesis 34:11

11 En Sichem zeide tot haar vader, en tot haar broederen: Laat mij genade vinden in uw ogen; en wat gij tot mij zeggen zult, zal ik geven.

Genesis 34:11 Meaning and Commentary

Genesis 34:11

And Shechem said unto her father and unto her brethren
To the father and brethren of Dinah; he addressed them after his father Hamor had done speaking:

let me find grace in your eyes;
forgive the offence committed, the injury done to Dinah, and grant the request of her marriage, and it will be considered as a great favour:

and what ye shall say unto me, I will give;
to her, to her parents, to her brethren and relations; let what will be fixed, shall be given; which showed great affection for her, and that he was willing to do any thing to make amends for the injury done; he cared not what it was that might be demanded of him, so be it that she became his wife.

Genesis 34:11 In-Context

9 En verzwagert u met ons; geeft ons uw dochteren; en neemt voor u onze dochteren;
10 En woont met ons; en het land zal voor uw aangezicht zijn; woont, en handelt daarin, en stelt u tot bezitters daarin.
11 En Sichem zeide tot haar vader, en tot haar broederen: Laat mij genade vinden in uw ogen; en wat gij tot mij zeggen zult, zal ik geven.
12 Vergroot zeer over mij den bruidschat en het geschenk; en ik zal geven, gelijk als gij tot mij zult zeggen; geef mij slechts de jonge dochter tot een vrouw.
13 Toen antwoordden Jakobs zonen aan Sichem en Hemor, zijn vader, bedriegelijk, en spraken (overmits dat hij Dina, hun zuster, verontreinigd had);
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.