Genesis 38:20

20 En Juda zond den geitenbok door de hand van zijn vriend, den Adullamiet, om het pand uit de hand der vrouw te nemen; maar hij vond haar niet.

Genesis 38:20 Meaning and Commentary

Genesis 38:20

And Judah sent the kid by the hand of his friend the
Adullamite
Who went with him to Timnath, and was privy to all this wickedness, and kept the secret; but would have acted the more friendly and faithful part had he dissuaded him from it: him he employed to carry the kid he had promised, and not any of his servants, for the greater secrecy: and to receive [his] pledge from the woman's hand;
his signet, bracelets, and staff, or whatever they were: but he found her not;
she was gone from the place where she sat, or where she retired to with Judah.

Genesis 38:20 In-Context

18 Toen zeide hij: Wat pand is het, dat ik u geven zal? En zij zeide: Uw zegelring en uw snoer en uw staf, die in uw hand is; hetwelk hij haar gaf, en ging tot haar in; en zij ontving bij hem.
19 En zij maakte zich op, en ging heen, en legde haar sluier van zich af, en zij trok aan de klederen van haar weduwschap.
20 En Juda zond den geitenbok door de hand van zijn vriend, den Adullamiet, om het pand uit de hand der vrouw te nemen; maar hij vond haar niet.
21 En hij vraagde de lieden van haar plaats, zeggende: Waar is de hoer, die bij deze twee fonteinen aan den weg was? En zij zeiden: Hier is geen hoer geweest.
22 En hij keerde weder tot Juda, en zeide: Ik heb haar niet gevonden; en ook zeiden de lieden van die plaats: Hier is geen hoer geweest.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.