Jesaja 30:8

8 Nu dan, ga henen, schrijf voor hen op een tafel, en teken het in een boek, opdat het blijve tot den laatsten dag, voor altoos, tot in eeuwigheid.

Jesaja 30:8 Meaning and Commentary

Isaiah 30:8

Now go, write it before them in a table, and note it in a
book
Meaning their sins, their rebellion against God, their trust in an arm of flesh, and contempt of the divine word; or the prophecy of their destruction, for these things; and both may be meant; which the Lord orders to be written before their eyes, in some public place, as in the temple, upon a table, a table of wood covered with wax, on which they formerly wrote, and then hung it up against a wall, that it might be read by everyone; and he would have him also engross it in a book, that it might be kept for time to come: now what God would have thus written and engrossed, must be something considerable, and of consequence; and, as it may refer to the sins of this people, may denote the blackness and detestableness of them, as being what they had reason to be ashamed of, when thus set before them; and, as it may refer to their punishment, it may signify the certainty of it: that it may be for the time to come, for ever and ever;
and so continue to their eternal infamy, and for the justification of God in his proceedings against them, and be cautious unto others. The Vulgate Latin version renders it, "for a testimony for ever", a witness for God, and against the Jews; and so the Targum,

``and it shall be in the day of judgment for a witness before me for ever.''

Jesaja 30:8 In-Context

6 De last der beesten, van het zuiden, naar het land des angstes, en der benauwdheid, van waar de sterke leeuw en de oude leeuw is, de basilisk en de vurige vliegende draak; hun goederen zullen zij voeren op den rug der veulens, en hun schatten op de bulten der kemelen, tot het volk, dat hun geen nut doen zal.

7 Want Egypte zal ijdellijk en te vergeefs helpen; daarom heb Ik hierover geroepen; Stilzitten zal hun sterkte zijn.

8 Nu dan, ga henen, schrijf voor hen op een tafel, en teken het in een boek, opdat het blijve tot den laatsten dag, voor altoos, tot in eeuwigheid.

9 Want het is een wederspannig volk; het zijn leugenachtige kinderen; kinderen, die des HEEREN wet niet horen willen.

10 Die daar zeggen tot de zieners: Ziet niet; en tot de schouwers: Schouwt ons niet, wat recht is; spreekt tot ons zachte dingen, schouwt ons bedriegerijen.