Richtere 10:10

10 Toen riepen de kinderen Israels tot den HEERE, zeggende: Wij hebben tegen U gezondigd, zo omdat wij onzen God hebben verlaten, als dat wij de Baals gediend hebben.

Richtere 10:10 Meaning and Commentary

Judges 10:10

And the children of Israel cried unto the Lord
In this their distress, seeing nothing but ruin and destruction before their eyes, their land being invaded by such powerful enemies in different quarters; this opened their eyes to a sense of their sins, the cause of it, and brought them to a confession of them:

saying, we have sinned against thee, both because we have forsaken our
God, and also served Baalim;
had been guilty not only of sins of omission, neglecting the pure of God, but also of sins of commission, even gross idolatry, in serving Baalim, and other gods, before mentioned.

Richtere 10:10 In-Context

8 En zij onderdrukten en vertraden de kinderen Israels in datzelve jaar; achttien jaren, onderdrukten zij al de kinderen Israels, die aan gene zijde van de Jordaan waren, in het land der Amorieten, dat in Gilead is.
9 Daartoe togen de kinderen Ammons over de Jordaan, om te krijgen, zelfs tegen Juda, en tegen Benjamin, en tegen het huis van Efraim; zodat het Israel zeer bang werd.
10 Toen riepen de kinderen Israels tot den HEERE, zeggende: Wij hebben tegen U gezondigd, zo omdat wij onzen God hebben verlaten, als dat wij de Baals gediend hebben.
11 Maar de HEERE zeide tot de kinderen Israels: Heb Ik u niet van de Egyptenaren, en van de Amorieten, en van de kinderen Ammons, en van de Filistijnen,
12 En de Sidoniers, en Amalekieten, en Maonieten, die u onderdrukten, toen gij tot Mij riept, alsdan uit hun hand verlost?
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.