Zacharia 8:12

12 Want het zaad zal voorspoedig zijn, de wijnstok zal zijn vrucht geven, en de aarde zal haar inkomen geven, en de hemelen zullen hun dauw geven; en Ik zal het overblijfsel dezes volks dit alles doen erven.

Zacharia 8:12 Meaning and Commentary

Zechariah 8:12

For the seed [shall be] prosperous
Being cast into the earth, it shall spring up again, and produce a large increase; whereas before, though they sowed much, it came to little, ( Haggai 1:6 ) : the vine shall give her fruit;
be loaded with clusters, and produce large quantities of wine; whereas before there was a drought upon the new wine; and where there were wont to be had fifty vessels out of the press, there were but twenty, ( Haggai 1:11 ) ( 2:16 ) : and the ground shall give her increase;
as usual, meaning of wheat and barley; whereas before there was a drought upon the corn, and where there used to be a heap of twenty measures, there were but ten, ( Haggai 1:11 ) ( 2:16 ) : and the heavens shall give their dew;
which makes the earth fruitful; whereas before the heaven over them was stayed from dew, and instead of it were blasting, mildew, and hail, ( Haggai 1:10 ) ( 2:17 ) : and I will cause the remnant of this people to possess all these
[things];
as a symbol of better things inherited by the remnant according to the election of grace; and who have the promise both of this life and that to come; and who, seeking in the first place spiritual things, have all others added to them, convenient for them.

Zacharia 8:12 In-Context

10 Want voor die dagen kwam des mensen loon te niet, en het loon van het vee was geen; en de uitgaande en de inkomende hadden geen vrede vanwege den vijand, want Ik zond alle mensen, een iegelijk tegen zijn naaste.
11 Maar nu zal Ik aan het overblijfsel dezes volks niet wezen, gelijk in de vorige dagen, spreekt de HEERE der heirscharen.
12 Want het zaad zal voorspoedig zijn, de wijnstok zal zijn vrucht geven, en de aarde zal haar inkomen geven, en de hemelen zullen hun dauw geven; en Ik zal het overblijfsel dezes volks dit alles doen erven.
13 En het zal geschieden, gelijk als gij, o huis van Juda! en gij, o huis Israels, geweest zijt een vloek onder de heidenen, alzo zal Ik ulieden behoeden, en gij zult een zegening wezen; vreest niet, laat uw handen sterk zijn.
14 Want alzo zegt de HEERE der heirscharen: Gelijk als Ik gedacht heb ulieden kwaad te doen, toen Mij uw vaderen grotelijks vertoornden, zegt de HEERE der heirscharen, en het heeft Mij niet berouwd;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.