2 Samuël 16:1

Listen to 2 Samuël 16:1
1 Als nu David een weinig van de hoogte was voortgegaan, ziet, toen ontmoette hem Ziba, Mefiboseths jongen, met een paar gezadelde ezelen, en daarop tweehonderd broden, met honderd stukken rozijnen, en honderd stukken zomervruchten, en een lederen zak wijns.

2 Samuël 16:1 Meaning and Commentary

2 Samuel 16:1

And when David was a little past the top [of the hill]
Of the mount of Olives, the ascent of which he is said to go up by, and to come to the top of it, ( 2 Samuel 15:30 2 Samuel 15:32 ) ;

behold, Ziba, the servant of Mephibosheth, met him;
of whom see ( 2 Samuel 9:2 ) ;

with a couple of asses saddled:
and so fit to ride on, but for the present he used them to another purpose:

and upon them two hundred [loaves] of bread;
an hundred on each ass very probably:

and an hundred bunches of raisins;
or dried grapes, as the Targum: and an hundred of summer fruits:
not in number, but in weight, as apples, pears, plums, apricots so the Targum, an hundred pounds of figs: and a bottle of wine:
a cask or flagon of wine; for a bottle, such as is in use with us, would have signified nothing in such a company.

Unlock Deeper Insights: Get Over 20 Commentaries with Plus! Subscribe Now

2 Samuël 16:1 In-Context

1 Als nu David een weinig van de hoogte was voortgegaan, ziet, toen ontmoette hem Ziba, Mefiboseths jongen, met een paar gezadelde ezelen, en daarop tweehonderd broden, met honderd stukken rozijnen, en honderd stukken zomervruchten, en een lederen zak wijns.
2 En de koning zeide tot Ziba: Wat zult gij daarmede? En Ziba zeide: De ezels zijn voor het huis des konings, om op te rijden en het brood en de zomervruchten, om te eten voor de jongens; en de wijn, opdat de moeden in de woestijn drinken.
3 Toen zeide de koning: Waar is dan de zoon uws heren? En Ziba zeide tot den koning: Zie, hij blijft te Jeruzalem, want hij zeide: Heden zal mij het huis Israels mijns vaders koninkrijk wedergeven.
4 Zo zeide de koning tot Ziba: Zie, het zal het uwe zijn alles wat Mefiboseth heeft. En Ziba zeide: Ik buig mij neder, laat mij genade vinden in uw ogen, mijn heer koning!
5 Als nu de koning David tot aan Bahurim kwam, ziet, toen kwam van daar een man uit, van het geslacht van het huis van Saul, wiens naam was Simei, de zoon van Gera; hij ging steeds voort, en vloekte.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.