2 Samuël 16:4

4 Zo zeide de koning tot Ziba: Zie, het zal het uwe zijn alles wat Mefiboseth heeft. En Ziba zeide: Ik buig mij neder, laat mij genade vinden in uw ogen, mijn heer koning!

2 Samuël 16:4 Meaning and Commentary

2 Samuel 16:4

Then said the king to Ziba, behold, thine [are] all that
[pertaineth] to Mephibosheth
Being forfeited to the king by an overt act of treason as they had been before by the rebellion of Ishbosheth, but had been graciously restored to Mephibosheth; and had it been true what Ziba suggested, it would have been a righteous thing to have taken them from him; though it seems to be too hasty a step in David to take and give them away without further inquiry:

and Ziba said, I humbly beseech thee [that] I may find grace in thy
sight, my lord, O king;
he had found favour already, but seems not to be sufficiently thankful for it, and satisfied with it, but craved more and other favours, when opportunity should serve.

2 Samuël 16:4 In-Context

2 En de koning zeide tot Ziba: Wat zult gij daarmede? En Ziba zeide: De ezels zijn voor het huis des konings, om op te rijden en het brood en de zomervruchten, om te eten voor de jongens; en de wijn, opdat de moeden in de woestijn drinken.
3 Toen zeide de koning: Waar is dan de zoon uws heren? En Ziba zeide tot den koning: Zie, hij blijft te Jeruzalem, want hij zeide: Heden zal mij het huis Israels mijns vaders koninkrijk wedergeven.
4 Zo zeide de koning tot Ziba: Zie, het zal het uwe zijn alles wat Mefiboseth heeft. En Ziba zeide: Ik buig mij neder, laat mij genade vinden in uw ogen, mijn heer koning!
5 Als nu de koning David tot aan Bahurim kwam, ziet, toen kwam van daar een man uit, van het geslacht van het huis van Saul, wiens naam was Simei, de zoon van Gera; hij ging steeds voort, en vloekte.
6 En hij wierp David met stenen, mitsgaders alle knechten van den koning David, hoewel al het volk en al de helden aan zijn rechter- en aan zijn linkerhand waren.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.