2 Samuël 9:9

9 Toen riep de koning Ziba, Sauls jongen, en zeide tot hem: Al wat Saul gehad heeft, en zijn ganse huis, heb ik den zoon uws heren gegeven.

2 Samuël 9:9 Meaning and Commentary

2 Samuel 9:9

Then the king called to Ziba, Saul's servant
Who had been his servant:

and said unto him, I have given unto thy master's son;
meaning either, as some, the son of Mephibosheth, Micha after mentioned; or rather Mephibosheth himself, the grandson of Saul, whose servant Ziba had been:

all that pertained to Saul, and to all his house;
all his paternal estate, or what he had acquired, or in any wise belonged to him and his family; which David had in possession, and which he readily and cheerfully delivered up to Mephibosheth, having so great a regard to the memory of his father.

2 Samuël 9:9 In-Context

7 En David zeide tot hem: Vrees niet, want ik zal zekerlijk weldadigheid bij u doen, om uws vaders Jonathans wil; en ik zal u alle akkers van uw vader Saul wedergeven; en gij zult geduriglijk brood eten aan mijn tafel.
8 Toen boog hij zich, en zeide: Wat is uw knecht, dat gij omgezien hebt naar een doden hond, als ik ben?
9 Toen riep de koning Ziba, Sauls jongen, en zeide tot hem: Al wat Saul gehad heeft, en zijn ganse huis, heb ik den zoon uws heren gegeven.
10 Daarom zult gij voor hem het land bearbeiden, gij, en uw zonen, en uw knechten, en zult de vruchten inbrengen, opdat de zoon uws heren brood hebbe, dat hij ete; en Mefiboseth, de zoon uws heren, zal geduriglijk brood eten aan mijn tafel. Ziba nu had vijftien zonen en twintig knechten.
11 En Ziba zeide tot den koning: Naar alles, wat mijn heer de koning zijn knecht gebiedt, alzo zal uw knecht doen. Ook zou Mefiboseth, etende aan mijn tafel, als een van des konings zonen zijn.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.