Deuteronomium 3:14

14 Jair, de zoon van Manasse, kreeg de ganse landstreek van Argob, tot aan de landpale der Gezurieten en Maachathieten; en hij noemde ze naar zijn naam, Bazan Havvoth-Jair, tot op dezen dag.

Deuteronomium 3:14 Meaning and Commentary

Deuteronomy 3:14

Jair the son of Manasseh took all the country of Argob
Or Trachonitis; the small towns belonging to Gilead, as in ( Numbers 32:41 )

unto the coasts of Geshuri and Maachathi;
these were little kingdoms in Syria, on which the country of Argob bordered, and had kings over them in the time of David, and came not into the possession of the Israelites; see ( Joshua 13:13 ) ( 2 Samuel 3:3 ) ( 2 Samuel 10:6 2 Samuel 10:8 ) ( 15:8 )

and called them after his own name, Bashanhavothjair, unto this day;
see ( Numbers 32:41 ) .

Deuteronomium 3:14 In-Context

12 Ditzelfde land nu namen wij te dier tijd in bezit; van Aroer af, dat aan de beek Arnon is, en de helft van het gebergte van Gilead, met de steden van hetzelve, gaf ik aan de Rubenieten en Gadieten.
13 En het overige van Gilead, mitsgaders het ganse Bazan, het koninkrijk van Og, gaf ik aan den halven stam van Manasse, de ganse landstreek van Argob, door het ganse Bazan; datzelve werd genoemd het land der reuzen.
14 Jair, de zoon van Manasse, kreeg de ganse landstreek van Argob, tot aan de landpale der Gezurieten en Maachathieten; en hij noemde ze naar zijn naam, Bazan Havvoth-Jair, tot op dezen dag.
15 En aan Machir gaf ik Gilead.
16 Maar aan de Rubenieten en Gadieten gaf ik van Gilead af tot aan de beek Arnon, het midden van de beek en de landpale; en tot aan de beek Jabbok, de landpale der kinderen Ammons;
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.