Deuteronomium 3:15

15 En aan Machir gaf ik Gilead.

Deuteronomium 3:15 Meaning and Commentary

Deuteronomy 3:15

And I gave Gilead unto Machir.
] The son of Manasseh; not to him personally, who cannot be thought to have been living at this time, but to his posterity, to the Machirites; see ( Numbers 32:40 ) .

Deuteronomium 3:15 In-Context

13 En het overige van Gilead, mitsgaders het ganse Bazan, het koninkrijk van Og, gaf ik aan den halven stam van Manasse, de ganse landstreek van Argob, door het ganse Bazan; datzelve werd genoemd het land der reuzen.
14 Jair, de zoon van Manasse, kreeg de ganse landstreek van Argob, tot aan de landpale der Gezurieten en Maachathieten; en hij noemde ze naar zijn naam, Bazan Havvoth-Jair, tot op dezen dag.
15 En aan Machir gaf ik Gilead.
16 Maar aan de Rubenieten en Gadieten gaf ik van Gilead af tot aan de beek Arnon, het midden van de beek en de landpale; en tot aan de beek Jabbok, de landpale der kinderen Ammons;
17 Daartoe het vlakke veld, en de Jordaan, mitsgaders de landpale; van Cinnereth af tot aan de zee des vlakken velds, de Zoutzee, onder Asdoth-Pisga tegen het oosten.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.