Deuteronomium 3:8

8 Zo namen wij te dier tijd het land uit de hand van de twee koningen der Amorieten, die aan deze zijde van de Jordaan waren, van de beek Arnon tot den berg Hermon toe;

Deuteronomium 3:8 Meaning and Commentary

Deuteronomy 3:8

And we took at that time out of the hands of the two kings of
the Amorites
Sihon king of Heshbon, and Og king of Bashan;

the land that [was] on this side Jordan;
where Moses then was, being in the plains of Moab, and was the country beyond Jordan, with respect to the land of Canaan, and when in that:

from the river of Arnon unto Mount Hermon;
Arnon was a river which divided Moab and the Amorites, ( Numbers 22:13 ) and Hermon was a mountain of Gilead, which ended where Lebanon began, and was the northerly border of this country. It was remarkable for the dew that fell on it; (See Gill on Psalms 133:3).

Deuteronomium 3:8 In-Context

6 En wij verbanden dezelve, gelijk wij Sihon, den koning van Hesbon, gedaan hadden, verbannende alle steden, mannen, vrouwen en kinderen.
7 Doch al het vee en den roof van die steden roofden wij voor ons.
8 Zo namen wij te dier tijd het land uit de hand van de twee koningen der Amorieten, die aan deze zijde van de Jordaan waren, van de beek Arnon tot den berg Hermon toe;
9 (De Zidoniers noemen Hermon Sirjon; maar de Amorieten noemen hem Senir.)
10 Al de steden des platten lands, en het ganse Gilead, en het ganse Bazan, tot Salcha en Edrei toe; steden des koninkrijks van Og in Bazan.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.