Genesis 40:2

2 Zodat Farao zeer toornig werd op zijn twee hovelingen, op den overste der schenkers, en op den overste der bakkers.

Genesis 40:2 Meaning and Commentary

Genesis 40:2

And Pharaoh was wroth against two [of] his officers
The same above mentioned: against the chief of the butlers, and against the chief of the bakers;
for as there were several butlers and bakers that belonged unto him, who were employed in providing wine and food for him, there was one of each who was over the rest; and as their business was to see that those under them did their work well, when they were faulty the principal officers were answerable for it: wherefore, if in this case they had not been guilty of anything criminal themselves personally, yet they might have neglected to look after those that were under them, and so were culpable, and drew upon them the wrath and resentment of their lord and sovereign.

Genesis 40:2 In-Context

1 En het geschiedde na deze dingen, dat de schenker des konings van Egypte en de bakker, zondigden tegen hun heer, tegen den koning van Egypte.
2 Zodat Farao zeer toornig werd op zijn twee hovelingen, op den overste der schenkers, en op den overste der bakkers.
3 En hij leverde hen in bewaring, ten huize van den overste der trawanten, in het gevangenhuis, ter plaatse, waar Jozef gevangen was.
4 En de overste der trawanten bestelde Jozef bij hen, dat hij hen diende; en zij waren sommige dagen in bewaring.
5 Zij droomden nu beiden een droom, elk zijn droom, in een nacht, elk naar de uitlegging zijns drooms, de schenker en de bakker, die des konings van Egypte waren, die gevangen waren in het gevangenhuis.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.