Jeremia 50:39

39 Daarom zo zullen de wilde dieren der woestijnen met de wilde dieren der eilanden daarin wonen; ook zullen de jonge struisen daarin wonen; en men zal er geen verblijf meer hebben in eeuwigheid, en zij zal niet bewoond worden van geslacht tot geslacht.

Jeremia 50:39 Meaning and Commentary

Jeremiah 50:39

Therefore the wild beasts of the desert with the wild beasts
of the islands shall dwell [there]
Of these creatures (See Gill on Isaiah 13:21); and (See Gill on Isaiah 13:22); and the owls shall dwell therein;
so mystical Babylon when fallen shall become the habitation of devils, the hold of every foul spirit, and a cage of every unclean and hateful bird, ( Revelation 18:2 ) ; and it shall be no more inhabited for ever; neither shall it be dwelt
in from generation to generation;
interpreters observe that this was gradually accomplished: it was taken by Cyrus, and made tributary to the Persians; the seat of the empire was removed from it; its walls were demolished by Darius; it was drained both of its inhabitants and its riches through Seleucus Nicator building the city Seleucia F18 near it. In Adrian's time there was nothing but an old wall left; and in Jerom's time it was a park for the king of Persia to hunt in; (See Gill on Jeremiah 50:13); and (See Gill on Isaiah 13:20);


FOOTNOTES:

F18 Plin. Nat. Hist. l. 6. c. 26.

Jeremia 50:39 In-Context

37 Het zwaard zal zijn over zijn paarden en over zijn wagenen, en over den gansen gemengden hoop, die in het midden van hen is, dat zij tot wijven worden; het zwaard zal zijn over haar schatten, dat zij geplunderd worden.
38 Droogte zal zijn over haar wateren, dat zij uitdrogen; want het is een land van gesneden beelden, en zij razen naar de schrikkelijke afgoden.
39 Daarom zo zullen de wilde dieren der woestijnen met de wilde dieren der eilanden daarin wonen; ook zullen de jonge struisen daarin wonen; en men zal er geen verblijf meer hebben in eeuwigheid, en zij zal niet bewoond worden van geslacht tot geslacht.
40 Gelijk God Sodom en Gomorra en haar naburen heeft omgekeerd, spreekt de HEERE, alzo zal niemand aldaar wonen, en geen mensenkind in haar verkeren.
41 Ziet, daar komt een volk uit het noorden; en een grote natie, en geweldige koningen zullen van de zijden der aarde opgewekt worden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.