Jesaja 22:4

4 Daarom zeg ik: Wendt het gezicht van mij af; laat mij bitterlijk wenen; dringt niet aan, om mij te troosten over de verstoring der dochteren mijns volks.

Jesaja 22:4 Meaning and Commentary

Isaiah 22:4

Therefore said I
Not God to the ministering angels, as Jarchi; but the prophet to those that were about him, his relations, friends, and acquaintance: look away from me;
turn away from me, look another way; cease from me, let me alone; leave me to myself, that I may weep in secret, take my fill of sorrow, and give full vent to it: I will weep bitterly;
or, "I will be bitter", or, "bitter myself in weeping" ^F14; it denotes the vehemence of his grief, the greatness of his sorrow, and the strength of his passion: labour not to comfort me;
make use of no arguments to persuade me to lay aside my mourning; do not be urgent and importunate with me to receive consolation, for my soul refuses to be comforted: because of the spoiling of the daughter of my people;
his countrymen, which were as dear to him as a daughter to a tender parent, now spoiled, plundered, and made desolate by the ravages of the enemy, in many cities of Judea.

---

FOOTNOTES:

F14 (ykbb rrma) "amarificabo me in fletu", Montanus; "amaritudine afficiam me in isto fletu", Junius & Tremellius.

Jesaja 22:4 In-Context

2 Gij, die vol van groot gedruis waart, gij woelige stad, gij, vrolijk huppelende stad! Uw verslagenen zijn niet verslagen met het zwaard, noch gestorven in den strijd.

3 Al uw oversten zijn te zamen weggevlucht; zij zijn van de schutters gebonden, allen, die in u gevonden zijn, zijn samengebonden, zij zijn van verre gevloden.

4 Daarom zeg ik: Wendt het gezicht van mij af; laat mij bitterlijk wenen; dringt niet aan, om mij te troosten over de verstoring der dochteren mijns volks.

5 Want het is een dag van beroering, en van vertreding, en van verwarring van den Heere, den HEERE der heirscharen, in het dal des gezicht, een dag van ontmuring des muurs, en van geschreeuw naar het gebergte toe.

6 Want Elam heeft den pijlkoker genomen, de man is op den wagen, er zijn ruiters; en Kir ontbloot het schild.