Leviticus 6:11

11 Daarna zal hij zijn klederen uittrekken, en zal andere klederen aandoen, en zal de as tot buiten het leger uitdragen aan een reine plaats.

Leviticus 6:11 Meaning and Commentary

Leviticus 6:11

And he shall put off his garments
Those before mentioned, he is said to put on:

and put on other garments;
not common garments or lay-habits, what the priests wore when they were not on duty; for, as Ben Gersom says, these were priestly garments, though meaner than the first, or those that were put off: and so Jarchi says, they were worse than they were: it seems as if they were such that were spotted and dirty, and threadbare, almost worn out, and only fit for such sort of work as to carry out ashes: and so Maimonides F23 observes, that these other garments are not to be understood of common garments; but of such that are meaner in value and esteem, for both are holy garments; and, indeed, nothing belonging to the priestly office was to be performed but with the priestly garments, and they were only to be worn by the priests while in service:

and carry forth the ashes;
when these, gathered on a heap, were become large, as Jarchi says, and there was no room for the pile of wood, they carried them out from thence; and this, he observes, was not obligatory every day, but the taking of them up, as in the preceding verse ( Leviticus 6:10 ) , they were bound to every day: and these they carried

without the camp, unto a clean place;
for though they were ashes, yet being ashes of holy things, were not to be laid in an unclean place, or where unclean things were: as the burnt offering was a type of Christ in his sufferings and death, enduring the fire of divine wrath in the room and stead of his people; so the carrying forth the ashes of the burnt offering, and laying them in a clean place, may denote the burial of the body of Christ without the city of Jerusalem, wrapped in a clean linen cloth and laid in a new tomb, wherein no man had been laid, ( Matthew 27:59 Matthew 27:60 ) ( Luke 23:53 ) .


FOOTNOTES:

F23 In Misn. Tamid, c. 5. sect. 3.

Leviticus 6:11 In-Context

9 Gebied Aaron en zijn zonen, zeggende: Dit is de wet des brandoffers; het is hetgeen, wat door de branding op het altaar den gansen nacht tot aan den morgen opvaart; alwaar het vuur des altaars zal brandende gehouden worden.
10 En de priester zal zijn linnen kleed aantrekken, en de linnen onderbroek over zijn vlees aantrekken, en zal de as opnemen, als het vuur het brandoffer op het altaar zal verteerd hebben, en zal die bij het altaar leggen.
11 Daarna zal hij zijn klederen uittrekken, en zal andere klederen aandoen, en zal de as tot buiten het leger uitdragen aan een reine plaats.
12 Het vuur nu op het altaar zal daarop brandende gehouden worden, het zal niet uitgeblust worden; maar de priester zal daar elken morgen hout aansteken, en zal daarop het brandoffer schikken, en het vet der dankofferen daarop aansteken.
13 Het vuur zal geduriglijk op het altaar brandende gehouden worden; het zal niet uitgeblust worden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.