Prediker 3:10

10 Ik heb gezien de bezigheid, die God den kinderen der mensen gegeven heeft, om zichzelven daarmede te bekommeren.

Prediker 3:10 Meaning and Commentary

Ecclesiastes 3:10

I have seen the travail which God hath given to the sons of
men
The pains and trouble they are at to get a little wisdom and knowledge, ( Ecclesiastes 1:13 ) ; and so to obtain riches and honour, peace and plenty, which sometimes they do obtain, and sometimes not; and when they do, do not keep them long, for there is a time for everything. This the wise man had observed, in a variety of instances; and he considered the end of God in it, which was for men to be exercised in it,
or "by it"; or "to afflict" or "humble [them] by it" F12; to let them see that all their toil and labour signified little; all depended on a divine blessing, and no happiness was to be had in the creatures; all was vanity and vexation of spirit; (See Gill on Ecclesiastes 1:13).


FOOTNOTES:

F12 (wb twnel) "ad affligendum se in ea", Montanus; "ut eos adfligat in ea, sc. per eam", Rambachius; "ut ea redderet humiles", Tigurine version.

Prediker 3:10 In-Context

8 Een tijd om lief te hebben, en een tijd om te haten; een tijd van oorlog, en een tijd van vrede.
9 Wat voordeel heeft hij, die werkt, van hetgeen hij arbeidt?
10 Ik heb gezien de bezigheid, die God den kinderen der mensen gegeven heeft, om zichzelven daarmede te bekommeren.
11 Hij heeft ieder ding schoon gemaakt op zijn tijd; ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd, zonder dat een mens het werk, dat God gemaakt heeft, kan uitvinden, van het begin tot het einde toe.
12 Ik heb gemerkt, dat er niets beters voor henlieden is, dan zich te verblijden, en goed te doen in zijn leven.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.