Ruth 4:4

4 En ik heb gezegd: Ik zal het voor uw oor openbaren, zeggende: Aanvaard het in tegenwoordigheid der inwoners, en in tegenwoordigheid der oudsten mijns volks; zo gij het zult lossen, los het; en zo men het ook niet zou lossen, verklaar het mij, dat ik het wete; want er is niemand, behalve gij, die het losse, en ik na u. Toen zeide hij: Ik zal het lossen.

Ruth 4:4 Meaning and Commentary

Ruth 4:4

And I thought to advertise thee
To give him notice of it; or "I said" F7; he said in his heart and mind, purposing to do it; or he said it to Ruth, promising her that he would do it:

saying, buy it before the inhabitants, and before the elders of my
people;
or before those that sat there, even the elders, as witnesses of the purchase:

if thou wilt redeem it, redeem it:
for it was redeemable by a near kinsman according to the law, even when said to another, in ( Leviticus 25:25 ) ,

but if thou wilt not redeem it, then tell me, that I may know;
what to do in this affair, whether to redeem it or not:

for there is none to redeem it besides thee, and I am after thee;
he was the first, and Boaz was the next near kinsman, to whom the right of redemption belonged:

and he said, I will redeem it:
he chose to make the purchase, he liked the land, which he probably full well knew, and it might lie near his own, and make a good addition to it; and as the widow was determined, and under a necessity to sell, he might expect to have it at a cheap rate; all which might induce him at once to agree to be the purchaser.


FOOTNOTES:

F7 (ytrma ynaw) "et ego dixi", Pagninus, Montanus

Ruth 4:4 In-Context

2 En hij nam tien mannen van de oudsten der stad, en zeide: Zet u hier; en zij zetten zich.
3 Toen zeide hij tot dien losser: Het stuk lands, dat van onzen broeder Elimelech was, heeft Naomi, die uit der Moabieten land wedergekomen is, verkocht;
4 En ik heb gezegd: Ik zal het voor uw oor openbaren, zeggende: Aanvaard het in tegenwoordigheid der inwoners, en in tegenwoordigheid der oudsten mijns volks; zo gij het zult lossen, los het; en zo men het ook niet zou lossen, verklaar het mij, dat ik het wete; want er is niemand, behalve gij, die het losse, en ik na u. Toen zeide hij: Ik zal het lossen.
5 Maar Boaz zeide: Ten dage, als gij het land aanvaardt van de hand van Naomi, zo zult gij het ook aanvaarden van Ruth, de Moabietische, de huisvrouw des verstorvenen, om den naam des verstorvenen te verwekken over zijn erfdeel.
6 Toen zeide die losser: Ik zal het voor mij niet kunnen lossen, opdat ik mijn erfdeel niet misschien verderve; los gij mijn lossing voor u; want ik zal niet kunnen lossen.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.