Psalmen 95; Psalmen 97; Psalmen 98; Psalmen 99

Viewing Multiple Passages

Psalmen 95

1 Komt, laat ons den HEERE vrolijk zingen; laat ons juichen den Rotssteen onzes heils.
2 Laat ons Zijn aangezicht tegemoet gaan met lof; laat ons Hem juichen met psalmen.
3 Want de HEERE is een groot God; ja, een groot Koning boven alle goden;
4 In Wiens hand de diepste plaatsen der aarde zijn, en de hoogten der bergen zijn Zijne;
5 Wiens ook de zee is, want Hij heeft ze gemaakt; en Zijn handen hebben het droge geformeerd.
6 Komt, laat ons aanbidden en nederbukken; laat ons knielen voor den HEERE, Die ons gemaakt heeft.
7 Want Hij is onze God, en wij zijn het volk Zijner weide, en de schapen Zijner hand. Heden, zo gij Zijn stem hoort,
8 Verhardt uw hart niet, gelijk te Meriba, gelijk ten dage van Massa in de woestijn;
9 Waar Mij uw vaders verzochten, Mij beproefden, ook Mijn werk zagen.
10 Veertig jaren heb Ik verdriet gehad aan dit geslacht, en heb gezegd: Zij zijn een volk, dwalende van hart, en zij kennen Mijn wegen niet.
11 Daarom heb Ik in Mijn toorn gezworen: Zo zij in Mijn rust zullen ingaan!
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.

Psalmen 97

1 De HEERE regeert, de aarde verheuge zich; dat veel eilanden zich verblijden.
2 Rondom Hem zijn wolken en donkerheid, gerechtigheid en gericht zijn de vastigheid Zijns troons.
3 Een vuur gaat voor Zijn aangezicht heen, en het steekt Zijn wederpartijen rondom aan brand.
4 Zijn bliksemen verlichten de wereld; het aardrijk ziet ze en het beeft.
5 De bergen smelten als was voor het aanschijn des HEEREN, voor het aanschijn des HEEREN der ganse aarde.
6 De hemelen verkondigen Zijn gerechtigheid, en alle volken zien Zijn eer.
7 Beschaamd moeten wezen allen, die de beelden dienen, die zich op afgoden beroemen; buigt u neder voor Hem, alle gij goden!
8 Sion heeft gehoord, en het heeft zich verblijd, en de dochteren van Juda hebben zich verheugd vanwege Uw oordelen, o HEERE!
9 Want Gij, HEERE! zijt de Allerhoogste over de gehele aarde; Gij zijt zeer hoog verheven boven alle goden.
10 Gij liefhebbers des HEEREN! haat het kwade; Hij bewaart de zielen Zijner gunstgenoten; Hij redt hen uit der goddelozen hand.
11 Het licht is voor den rechtvaardige gezaaid, en vrolijkheid voor de oprechten van hart.
12 Gij rechtvaardigen! verblijdt u in den HEERE, en spreekt lof ter gedachtenis Zijner heiligheid.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.

Psalmen 98

1 Een psalm. Zingt den HEERE een nieuw lied; want Hij heeft wonderen gedaan; Zijn rechterhand, en de arm Zijner heiligheid, heeft Hem heil gegeven.
2 De HEERE heeft Zijn heil bekend gemaakt; Hij heeft Zijn gerechtigheid geopenbaard voor de ogen der heidenen.
3 Hij is gedachtig geweest Zijner goedertierenheid, en Zijner waarheid aan het huis Israels; en al de einden der aarde hebben gezien het heil onzes Gods.
4 Juicht den HEERE, gij ganse aarde! roept uit van vreugde, en zingt vrolijk, en psalmzingt.
5 Psalmzingt den HEERE met de harp, met de harp en met de stem des gezangs,
6 Met trompetten en bazuinengeklank; juicht voor het aangezicht des Konings, des HEEREN.
7 De zee bruise met haar volheid, de wereld met degenen, die daarin wonen.
8 Dat de rivieren met de handen klappen, dat tegelijk de gebergten vreugde bedrijven,
9 Voor het aangezicht des HEEREN, want Hij komt, om de aarde te richten; Hij zal de wereld richten in gerechtigheid, en de volken in alle rechtmatigheid.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.

Psalmen 99

1 De HEERE regeert, dat de volken beven; Hij zit tussen de cherubim; de aarde bewege zich.
2 De HEERE is groot in Sion, en Hij is hoog boven alle volken.
3 Dat zij Uw groten en vreselijken Naam loven, die heilig is;
4 En de sterkte des Konings, die het recht lief heeft. Gij hebt billijkheden bevestigd, Gij hebt recht en gerechtigheid gedaan in Jakob.
5 Verheft den HEERE, onzen God, en buigt u neder voor de voetbank Zijner voeten; Hij is heilig!
6 Mozes en Aaron waren onder Zijn priesters, en Samuel onder de aanroepers Zijns Naams; zij riepen tot den HEERE, en Hij verhoorde hen.
7 Hij sprak tot hen in een wolkkolom; zij hebben Zijn getuigenissen onderhouden, en de inzettingen, die Hij hun gegeven had.
8 O HEERE, onze God! Gij hebt hen verhoord, Gij zijt hun geweest een vergevend God, hoewel wraak doende over hun daden.
9 Verheft den HEERE, onzen God, en buigt u voor den berg Zijner heiligheid; want de HEERE, onze God, is heilig.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.