Jozua 15:6

6 En deze landpale zal opgaan tot Beth-hogla, en zal doorgaan van het noorden naar Beth-araba; en deze landpale zal opgaan tot den steen van Bohan, den zoon van Ruben.

Jozua 15:6 Meaning and Commentary

Joshua 15:6

And the border went up to Bethhoglah
A place in the tribe of Benjamin, mentioned along with Jericho, and probably near it, ( Joshua 18:21 ) ; Jerom F1 speaks of a place called Betagla, in his time, which was three miles from Jericho, and two from Jordan, and perhaps is this same place:

and passed along by the north of Betharabah;
another city belonged to Benjamin, ( Joshua 18:22 ) ; and lay in a as its name shows; or in a plain, as the Targum:

and the border went up to the stone of Bohan the son of Reuben;
by whom, or on whose account, it was placed, either as a sepulchral stone, he being buried there, or in memory of some famous exploit done by him there, he being one of those of the tribe of Reuben, that came with Joshua to assist in the war against the Canaanites; or it was set for a sign of the border, as Kimchi thinks, it being the boundary between Judah and Benjamin, ( Joshua 18:17 ) . Bunting says F2 it is near Bahurim, in the valley just in the king's way, and is of an extraordinary greatness, shining like marble.


FOOTNOTES:

F1 De loc. Heb. fol. 87. G.
F2 Travels p. 144.

Jozua 15:6 In-Context

4 En gaat door naar Azmon, en komt uit aan de beek van Egypte; en de uitgangen dezer landpale zullen naar de zee zijn. Dit zal uw landpale tegen het zuiden zijn.
5 De landpale nu tegen het oosten zal de Zoutzee zijn, tot aan het uiterste van de Jordaan; en de landpale, aan de zijde tegen het noorden, zal zijn van de tong der zee, van het uiterste van de Jordaan.
6 En deze landpale zal opgaan tot Beth-hogla, en zal doorgaan van het noorden naar Beth-araba; en deze landpale zal opgaan tot den steen van Bohan, den zoon van Ruben.
7 Verder zal deze landpale opgaan naar Debir, van het dal van Achor, en zal noordwaarts zien naar Gilgal, hetwelk tegen den opgang van Adummim is, die aan het zuiden der beek is. Daarna zal deze landpale doorgaan tot het water van En-semes, en haar uitgangen zullen wezen te En-rogel.
8 En deze landpale zal opgaan door het dal van den zoon van Hinnom, aan de zijde van den Jebusiet van het zuiden, dezelve is Jeruzalem; en deze landpale zal opwaarts gaan tot de spits van den berg, die voor aan het dal van Hinnom is, westwaarts, hetwelk in het uiterste van het dal der Refaieten is, tegen het noorden.
The Dutch Staten Vertaling translation is in the public domain.